top of page
Foto van schrijverEllen Schoenaerts

Mijn lieve, kleine J.

Dat ik een achterkleindochter zal krijgen die astrologe zal worden en Janine zal heten staat zo goed als vast. En ik mag Janine dan wel een lelijke naam vinden, maar ik zal daarin ruimdenkend zijn en het kind als consensus J noemen. Mijn lieve, kleine J.


Kleine J zal als ze vijf is geregeld op mijn verrimpelde schoot zitten en terwijl ze met haar te kleine handjes wrijft over wat er nog rest van de mijne, zal ze vragen naar vroeger, elke keer opnieuw naar datzelfde vroeger. Want zo gaat dat nu eenmaal met kinderen: ze hebben de neiging om de tijd tot in het eindeloze terug te spoelen. Kleine J wordt mijn persoonlijke teletijdmachine naar het jaar 2020.


‘Er was een tijd dat de mensen nog dachten dat er van alles moest. Iedereen moest op hetzelfde uur op. Iedereen stond rond dezelfde tijd in een file naar zijn werk. En veel mensen hadden werk dat ze helemaal niet graag deden.’ ‘Echt?’, zou kleine J met een verschrikt gezicht vragen alsof ik haar een gruwelijk sprookje over duistere tijden vertelde. ‘Maar waarom deden ze dat dan?’ ‘Omdat alles toen anders was, J. Alles was toen nog helemaal anders.’


‘’s Ochtends waren de mensen gehaast. En ’s avonds waren de mensen uitgeput. In miljarden mensenhoofden galmde er een klein vermoeid stemmetje dat zei: “Hier klopt iets niet. We doen iets fout.” De lucht moest blauwer, het leven moest trager, de liefde moest meer aandacht en de leiders moesten beter luisteren. En ook al was iedereen het over al deze dingen eens, toch veranderde er niks.’ Mijn lieve, kleine J zou me met open mond aanstaren terwijl ik haar zou uitleggen dat de dingen vroeger soms geen duidelijke reden hadden. Of dat mensen de redenen achter de dingen niet begrepen. Ook Omi niet. Maar dat er één ding was, dat iedereen wel wist. En dat dat ene ding zo gek en zo groot en zo apart was, dat niemand het nog in vraag durfde stellen.

‘Vertel, Omi! Vertel over dat hele rare ding dat jullie moesten doen, Omi? Dat wat helemaal niet kan!’ Elke keer zal kleine J doen alsof ze het verhaal nog nooit gehoord heeft en vol spanning op mijn schoot wachten tot ik mijn aller-allergriezeligste gezicht heb opgezet en zeg: ‘Wij moesten groeien!’


‘Móésten jullie groeien? Je kan toch niet zomaar groeien, Omi?’ Terwijl ik mijn kleine astrologe op de grond zal zetten en met mijn wandelstok zal wijzen naar mijn verschrompelde lijf, zal ik haar uitleggen dat je best wel kan groeien, maar dat er altijd een dag komt waarop je toch weer krimpt. Maar dat de mensen dat in al hun haast vergeten waren. ‘En toen kwam het kleine, onzichtbare beestje, he Omi?’ ‘Ja, toen kwam het kleine, onzichtbare beestje en vielen alle gewoonten van alle mensen allemaal tegelijk weg.’

‘En toen?’ zal kleine J dan vragen.

‘Toen het beestje weer vertrokken was, werd alles stilaan anders. De wereld kwam tot rust en er werd afgesproken dat we alleen nog dingen zouden doen waarvan we het nut begrepen.’

‘En Omi werd verliefd op de tuin!’

‘Niet op de tuin, mijn lieve J. Op de tuinman. Op Opi.’


Verschenen in De Standaard op 16 april 2020


Recente blogposts

Alles weergeven

1 januari 2030

1 januari 2030 Marseille Wat ik zo meteen ga beschrijven, is gebaseerd op de waarheid en niets dan de waarheid. De feiten vonden plaats...

De groeten van Roger Lybaert

Op Radio 2 vertelde Maria Gysen dat haar demente moeder, die in een woonzorgcentrum verblijft, niets begrijpt van corona. Ze denkt dat...

Er klopt iets niet met onze focus

Jef Eagl, een dj uit Gent getuigde gisteren op Studio Brussel over het feit dat hij sedert corona 31 vrienden en kennissen verloren is...

Comments


bottom of page